Messi zien spelen. Het is het enige waarvoor ik ben gekomen. De beste voetballer op aarde betovert al jarenlang Camp Nou, de imposante thuishaven van FC Barcelona. Met wat vrienden tickets geboekt, zonder de zekerheid om ook daadwerkelijk de grootmeester in actie te zien.
Immers, het voetballeven zit vol onzekerheden. Een blessure, schorsing of midweekse Champions League verplichtingen kunnen gemakkelijk roet in het eten gooien. Maar in de turbulente dynamiek rondom het topvoetbal is één zekerheid, zo blijkt. Messi speelt altijd.
Slechts één keer waagde toenmalig trainer Pep Guardiola het de kleine grootmeester te passeren. Dat heeft hij geweten. Plots was Messi ‘een beetje ziek’ en stak er een Catalaanse storm op die zijn weerga niet kende. Vlug krabbelde Guardiola terug. Niemand is groter dan het wonderkind uit Rosário.
“Wat is ‘ie eigenlijk kleine hé?”, toetert een vriend me in mijn oren. Vanaf de derde ring, hoog weggestopt in Camp Nou, bekijken we de warming up van ’s werelds beste voetballer ooit. Op gifgroene schoentjes pielt, kaatst, rommelt en speelt hij samen met Neymar en Suarez met een bal. Ontspannen regeert het plezier bij de beruchte MSN- aanval van FCB.
Trucjes, hoogstandjes, het gaat soepeltjes heen en weer tussen de gevreesde aanvallers van Blaugrana. Samen wonnen ze in 2015 alle prijzen die er in het clubvoetbal te winnen zijn. Bij winst vanavond zijn de maar liefst 37 (!) wedstrijden in alle competities op rij ongeslagen. 106 doelpunten voor, slechts 20 tegen. Het zijn duizelingwekkende cijfers.
Dan de wedstrijd. Voetbal kijken in Camp Nou is anders dan in welk stadion ik geweest ben. Waar in Liverpool negentig minuten lang de luidruchtige passie regeert, heerst in Camp Nou de sfeer van het theater. Beleefd applaus, open doekjes, oeh’s en aah’s en momenten van stilte wisselen elkaar voortdurend af.
“Is this a library, is this a library?”, joelen verveelde Engelsen achter ons. Grappig. Te horen aan hun accent komen de heren uit het rauwe Liverpool. Lichtjaren verwijderd van de finesse van Camp Nou. En kennelijk blind voor het adembenemende voetbal zestig meter lager.
Gebiologeerd staar ik de groene diepte in. Tegenstander Sevilla komt op een snelle voorsprong en graaft zich in. Dan begint Barcelona te voetballen. Continu balbezit, veel tempowisselingen, hakjes, overstapjes, op zoek naar de beslissende steekpass. Alles is functioneel. Overal zit een aanvallende gedachte achter. En het gaat maar door.
Opvallend is de rol van Messi. Hele gedeelten van de wedstrijd loopt hij. Op wandeltempo speelt hij mee. Wachtend op de hetgeen hij het liefste heeft. De bal. Om er iets moois mee te doen. Aanname met rechts. Met links twee tegenstanders het bos in sturen en vervolgens uit stand met rechts een crosspass over vijftig meter op Jordi Alba geven. En het ziet er zo ongelooflijk makkelijk uit.
Voor me zit bejaarde man met een Nokia uit de steentijd foto’s te nemen. Gezien de kwaliteit van zijn camera ziet hij alleen een groene vlek. Hij maalt er niet om. Hij komt voor drie dingen.
Messi, Messi en Messi.
Zijn naam wordt minuten later gedragen gescandeerd door Camp Nou als de kleine tovenaar de bal in de kruising heeft geschoten. Vrijwel uit stand vanuit een vrije trap. De doelman van Sevilla kan alleen maar verbijsterd toekijken hoe de bal hard in de winkelhaak ploft. Volkomen kansloos is hij.
Ik heb kippenvel. Wat een fantastische speler is het toch. On-ge-loof-lijk.
Terwijl de oude man zijn vuisten balt naar de Sevilla- aanhang en een hartgrondig “Putaaaaaaaa’s!!!” aan zijn lippen laat ontsnappen denk ik maar één ding: “Hasta la vista, Camp Nou.”
Tot een volgende keer. Wow.
Comments